3 Participatie en Werkgelegenheid

    Inleiding

    Het programma Participatie en Werkgelegenheid is één van de programma’s waarin de drie decentralisatieopgaven in het sociale domein ‘landen’. Dit programma richt zich op maatschappelijke participatie en de uitvoering van de Participatiewet. De kern van maatschappelijke participatie is dat iedereen meedoet en een bijdrage levert. De Participatiewet geeft gemeenten de verantwoordelijkheid voor mensen met arbeidsvermogen die ondersteuning nodig hebben bij het vinden en behouden van arbeid. Het doel is meer eenheid en duidelijkheid aan te brengen in de manier waarop mensen een inkomensvoorziening ontvangen, dan wel met een re-integratievoorziening werkzaamheden verrichten. Een tweede doel is de wens om mensen die nu nog aan de kant staan, meer kansen te bieden op regulier werk of op andere vormen van arbeid bevorderende participatie. Daartoe biedt de Wet de gemeenten nieuwe instrumenten.

    Voor de periode 2014-2018 is het coalitieprogramma ‘Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’ richtinggevend. Met name de lijn onder 4: ‘Toekomstperspectief voor iedereen’, is van belang voor het programma Participatie en Werkgelegenheid. Eveneens draagt het programma Participatie en Werkgelegenheid bij aan de vier kernopgaven van de Sociale Structuurvisie 2022 ‘Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn we Venlo’, met name kernopgave 1: ‘Iedereen, jong en oud, met en zonder beperkingen, neemt vanuit zijn eigen mogelijkheden deel aan de samenleving en levert een zinvolle bijdrage. Dat kan door een betaalde baan, als vrijwilliger of mantelzorger of als lid van een actieve gemeenschap.’  
    Met behulp van de doelenboom geven we schematisch weer welk strategisch kader de gemeente hanteert en welke doelstellingen de gemeente wil realiseren.

    Wat willen we bereiken?

    Strategische doelstelling

    Strategische doelen
    Iedereen doet naar vermogen mee aan de samenleving en voorziet voor zover mogelijk zelf in het inkomen

    Tactische doelen

    Tactische doelen

    • WERK Het (naar vermogen) voorzien in eigen inkomen
    • PARTICIPATIE Het (naar vermogen) actief deelnemen aan de maatschappij

    Iedereen doet naar vermogen mee aan de samenleving en voorziet zover mogelijk zelf in het inkomen
    Deelnemen aan de samenleving kan op vele manieren en op verschillende niveaus. De Participatieladder is een meetinstrument waarmee je kunt vaststellen in hoeverre iemand, meedoet in de samenleving. De ladder is onderverdeeld in zes treden: van sociaal geïsoleerd tot werkend zonder ondersteuning. Door een meting in de stadspeiling wordt de verdeling van alle Venlose inwoners over de Participatieladder zichtbaar. Daarmee worden de resultaten van het gemeentelijk participatiebeleid transparant.

    Figuur 3.21 Participatieladder

    Ambities Coalitieprogramma Venlo 2014 - 2018

    Uit het Coalitieprogramma Venlo 2014 – 2018, “Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid” worden de volgende relevante ambities aangegeven:

    • We willen de eenzaamheid bestrijden door mensen te verbinden en organisaties die eenzaamheid tegen gaan sterk houden
    • In nauwe samenwerking met maatschappelijk middenveld en ervaringsdeskundigen willen we het armoedebeleid evalueren en waar nodig versterken. De uitvoering van het armoedebeleid willen we waar mogelijk met inzet vanuit de samenleving zelf (uit bestaande middelen c.q. gekoppelde middelen vanuit amendement) realiseren.
    • We willen komen tot een strategisch partnerschap met alle belanghebbenden bij de arbeidsmarkt
    • We willen vooroordelen van de arbeidsmarkt tegengaan door samenwerking met zelforganisaties die hier acties op willen ontplooien

    Het vorenstaande leidt tot de volgende opdracht en kader voor ons als gemeente:

    Iedereen doet naar vermogen mee aan de samenleving
    en voorziet zover mogelijk zelf in het inkomen.

    De wettelijke basis voor het handelen van de gemeente binnen het programma Participatie en Werkgelegenheid is onder meer te vinden in de Gemeentewet, de Participatiewet en diverse daarop betrekking hebbende andere wetten.

    Het bovenstaande kader werken we uit in de volgende tactische doelstellingen:

    PARTICIPATIE: Het (naar vermogen) actief deelnemen aan de maatschappij.
    WERK: Het (naar vermogen) voorzien in eigen inkomen.

    Wat gaan we daarvoor doen?

    Om mensen naar vermogen deel te laten nemen aan de arbeidsmarkt of maatschappij, staan een groot aantal instrumenten ter beschikking. Deze instrumenten zijn wettelijk of gebaseerd op (regionaal) beleid. Er zijn echter een twee tal randvoorwaarden waar aan voldaan moet worden. Het gaat om inkomensondersteuning en het bestrijden en voorkomen van armoede in de maatschappij. Als mensen op deze punten worden ‘ontzorgd’, wordt deelname aan de samenleving makkelijker.
    Na de uitleg over de doelstellingen over deelnemen aan de maatschappij wordt op deze randvoorwaardelijke doelstellingen ingegaan.

    Het (naar vermogen) actief deelnemen aan de maatschappij

    Naast het hebben van betaald werk is maatschappelijke deelname aan de gemeenschap van groot belang. Niet alleen voor het individu maar ook voor de gemeenschap als geheel. Wanneer onze inwoners onderdeel zijn van een vitale gemeenschap, waar mensen elkaar kennen en helpen, dan kunnen veel problemen zelf opgelost worden. Ons verenigingsleven is ondenkbaar zonder de inzet van vrijwilligers en de ondersteuning van en zorg voor onze zwakste inwoners zou van een heel andere kwaliteit zijn zonder de belangeloze inzet van mantelzorgers. Overigens kunnen sommige activiteiten een volgende stap zijn naar betaald werk.

    In 2015 is de beleidsnota op het gebied van maatschappelijke participatie (werktitel ‘wijkkracht in Venlo, maatschappelijke participatie’) opgeleverd. Belangrijke elementen voor deze beleidsnota zijn:

    • Het stimuleren en faciliteren van het concept Huizen van de Wijk en het verenigingsleven om potentiële kracht in de wijk aan te boren;
    • Het stimuleren van het geven van een wederkerigheidsprestatie in de wijk en het wegnemen van eventuele belemmeringen;
    • Het samen met partners investeren in een gelijkwaardige samenwerking met en ondersteuning van vrijwilligers gericht op de mogelijkheden van de wijk.
    • Het harmoniseren van onze subsidieregels zodat deze gericht zijn op het stimuleren en mogelijk maken van initiatieven. Tegelijkertijd brengen we meer eenduidigheid en eenvoud in de regels.
    • Medio 2015 is de werkplaats bewonersondersteuning van start gegaan. Bewonersondersteuners staan ten dienste van de wijk en richten zich op het ontstaan en behouden van zelfsturende gemeenschappen die in staat zijn om hun eigen prioriteiten te stellen en zelf activiteiten te ontwikkelen.

    Het concept Huis van de Wijk is een belangrijk instrument om maatschappelijke participatie te bevorderen en in het verlengde hiervan de toekomstige vraag naar zorg en ondersteuning te verminderen. Het informatie & advies punt in de Huizen van de Wijk wordt gerund door vrijwilligers en is de plek waar mensen terecht kunnen voor vragen en waar verbindingen tot stand komen. Ontmoeten en ontplooien zijn twee belangrijke functies die in en door de wijk worden aangeboden om participatie te bevorderen. Het buurt- en bewonersnetwerk is een volgende mogelijkheid om mee te doen in onze samenleving en kan een eerste stap zijn op weg naar een volgende trede op de participatieladder. Tevens is het concept Huis van de Wijk en met name het buurt- en bewonersnetwerk de vindplaats voor met name het Sociale Wijk Team voor signalen over ondersteuningsbehoefte, waaronder die van (ver)eenzaming.

    Dagbesteding is ook een belangrijke functie in het concept Huis van de Wijk. Vooral bij dagbesteding bestaan er mogelijkheden om verbindingen te leggen tussen de verschillende decentralisatieopgaven (Wmo 2015 en Participatiewet en in mindere mate Jeugdwet). Ook aan de mogelijke verbinding met arbeidsmatige dagbesteding zal, in het licht van de transformatie van de uitvoering van de sociale werkvoorziening, in 2015 aandacht worden besteed.

    In 2015 wordt het concept geëvalueerd, verder uitgewerkt en vervolmaakt. Hierbij is het de uitdaging de inwoners en het verenigingsleven in de buurt en/of de wijk te verleiden om een vorm van een buurt-  en bewonersnetwerk te vormen.

    Het naar vermogen voorzien in eigen inkomen

    Bij het streven naar participatie voor allen past het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt: een arbeidsmarkt die plaats biedt voor jongeren en ouderen en voor mensen met en zonder beperking. Participatie via arbeid levert een krachtige bijdrage aan sociale, economische en financiële zelfstandigheid, versterkt het gevoel van eigenwaarde en levert een bijdrage aan de sociale cohesie en de economie.

    Bij het streven naar een inclusieve arbeidsmarkt richt het programma Participatie en Werkgelegenheid zich op de volgende vier onderdelen:
    1.   Van onderwijs naar werk
    2.   Van werk naar werk
    3.   Van uitkering naar werk
    4.   Werkgeversdienstverlening

    1. Van onderwijs naar werk
    De invoering van de Participatiewet heeft voornamelijk invloed op de arbeidstoeleiding voor leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) en praktijkonderwijs (PrO). Deze kwetsbare groep jongeren is veelal aangewezen op intensieve begeleiding en ondersteuning om aan het werk te komen en aan het werk te blijven. Deze begeleiding wordt tot op heden hoofdzakelijk verzorgd door de arbeidsdeskundigen van het UWV. Wanneer geen preventieve gemeentelijke activiteiten worden ondernomen komen deze jongeren met de komst van de Participatiewet bij de gemeenten als participatie- of als werkklant terecht. Door landelijke ontwikkelingen binnen onderwijs, waaronder de entreeopleiding in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de invoering van de referentieniveaus rekenen en taal komt het uitstroomperspectief van deze leerlingen richting het mbo en richting arbeid nog verder onder druk te staan. Een integrale benadering en een soepele overgang van school naar werk is hierdoor meer dan ooit van belang. Het programma Participatie en Werkgelegenheid in relatie met het programma Onderwijs en Jeugd maakt zich sterk voor een integrale en goed afgestemde uitvoering tussen onderwijs, ondernemers en overheid. Met name voor de kwetsbare jongeren wordt hiervoor ook de ESF-subsidie ‘Actieve inclusie’ over het eerste tijdvak maximaal aangewend.

    Ontwikkeling of ontplooiing, in welke vorm dan ook, houdt daarnaast niet op na het behalen van een startkwalificatie. Van onze inwoners wordt verwacht dat zij zich blijven ontwikkelen zodat hun kansen op regulier werk zo goed mogelijk en duurzaam worden geborgd. De Wet educatie en beroepsonderwijs biedt voor de gemeente de basis om aandacht te schenken aan onder meer volwasseneducatie. In 2015 is gestart met een beleidsnota die betrekking heeft op alle aspecten van opleiding en ontwikkeling/ ontplooiing (leven-lang-leren). Het programma Participatie en Werkgelegenheid heeft een duidelijke relatie met de beleidslijn die in deze nota wordt vastgelegd.

    2. Van werk naar werk
    Idealiter gaan werknemers die met werkloosheid worden bedreigd over van de ene naar de andere baan. In de fase tussen werkloosheidsdreiging en het ontslag is er van alles mogelijk om een overgang van werk naar werk te stimuleren. Met name binnen de samenwerking met het UWV binnen het Werkplein heeft de gemeente aandacht voor inwoners die van baan willen veranderen of ontslagen dreigen te worden door te bemiddelen van werk naar werk. Onder meer de flexibilisering van de arbeidsmarkt zorgt voor een sterkere focus op het begeleiden van werk naar werk door de gemeente.

    3. Van uitkering naar werk
    De Participatiewet is van grote invloed op de wijze waarop de gemeente omgaat met toeleiding naar de arbeidsmarkt. De Participatiewet redeneert vanuit het vergroten van de eigen kracht van burgers. Een samenspel is hierbij nodig van inwoners die geloven in hun kwaliteiten, in combinatie met gedreven sociale ondernemers, vernieuwende zorgaanbieders en een goed faciliterende overheid. Het is de bedoeling dat de inwoners die onder de Participatiewet, de Wajong of de Wet Sociale Werkvoorziening vallen, een gewone baan vinden, zo nodig met subsidie. In nauwe samenspraak met elkaar werken Rijk, gemeenten en de sociale partners de afspraken van het sociaal akkoord verder uit in de landelijke Werkkamer. De uitkomsten zijn door vertaald in het regionale Werkbedrijf.

    4. Werkgeversdienstverlening
    Om ad 1 tot en met 3 succesvol te kunnen laten zijn is het vormgeven van een werkgeversdienstverlening cruciaal. Het zijn namelijk de ondernemers die de werkgelegenheid creëren. De regiogemeenten in Noord-Limburg, het UWV en de Sociale werkvoorzieningsschappen in de regio zetten daarom gezamenlijk de vraag van de ondernemer centraal in het Werkgeversservicepunt regio Noord-Limburg. De keuze voor een regionale aanpak komt voort uit het regionale karakter van de arbeidsmarkt: werknemers en werkgevers beperken zich niet tot de gemeentegrenzen, maar zij richten zich op een breder gebied. Hiervoor heeft het Rijk het land verdeeld in 35 arbeidsmarktregio’s. Venlo heeft als centrumgemeente van de arbeidsmarktregio Noord-Limburg een regisseursrol toebedeeld gekregen. De regionale aanpak laat onverlet dat gemeenten een belangrijke rol (blijven) vervullen naar lokale ondernemers.

    Analoog hieraan is regionaal  voortvarend aan de slag gegaan met de oprichting en inrichting van het Regionaal Werkbedrijf en de doorontwikkeling van het Werkgeversservicepunt. Als centrumgemeente voert Venlo deze taken voor de Regio Noord-Limburg uit. In 2016 zal de focus met name liggen op de regionale invulling van de banenafspraken die het rijk met overheden en het bedrijfsleven gemaakt heeft.

    Het resultaat van de vraaggerichte benadering is een goede relatie met de ondernemers, waardoor we hun behoefte begrijpen en zij ons zien als partner. De kracht van de dienstverlening is het ombuigen van de vraag van de ondernemers naar de mogelijkheden van de mensen in de werkzoekendenbestanden met als resultaat meer mogelijkheden voor de mensen in de werkzoekendenbestanden en minder mensen geregistreerd als werkzoekende.  De samenwerkende partijen leggen verbindingen met onderwijs, brancheverenigingen, sociale partners en andere betrokken organisaties om te komen tot publiek-private arrangementen met ondernemers.   

    Inkomensondersteuning

    De Participatiewet biedt tevens een financieel vangnet voor mensen die geen of onvoldoende middelen van bestaan hebben. Deze taak is wettelijk vastgelegd in de Participatiewet.  
    Het is de bedoeling dat inwoners zo kort mogelijk van deze  voorziening gebruik maken. De betrokken inwoner heeft zelf de verantwoordelijkheid om alles te doen om weer zo snel mogelijk een reguliere (betaalde) baan te verwerven of op een ander manier in voldoende middelen van bestaan te voorzien. De verantwoordelijkheid van de gemeente is om de daarvoor noodzakelijke faciliteiten te bieden. Daarnaast verwachten wij van de inwoner die gebruik maakt van de voorziening dat er naar vermogen iets terug gedaan wordt voor de ontvangen diensten.

    Naast hetgeen is vastgelegd in de Participatiewet voert de gemeente Venlo ook armoedebeleid uit. Dit is het sluitstuk van het gemeentelijke vangnet. Hiervoor zijn diverse regelingen en verordeningen vastgesteld, waaronder:

    • Geld-Terug-Regeling;
    • Minimabeleid;
    • Verordening individuele inkomenstoeslag;
    • Kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

    De gemeente voert ook de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en het daarop gebaseerde Beleidsplan Schuldhulpverlening uit. Uitgangspunt van het beleid is dat schulden geen belemmering mogen vormen voor een volwaardige deelname aan de maatschappij.

    Onlangs is het armoedebeleid geëvalueerd. Hier is ook het maatschappelijk middenveld bij betrokken. Er zijn een aantal speerpunten geformuleerd die samen met het maatschappelijk middenveld uitgewerkt gaan worden.

    Indicatoren

    Indicator JR 2014 2016 2017 2018 2019
    Aandeel dat deelneemt in de samenleving door werk of andere maatschappelijke activiteiten (vrijwilligerswerk/ mantelzorg/ wederkerigheid) 79 80 81 82 83
    Deze indicator is het percentage mensen dat deelneemt in de samenleving door werk of andere maatschappelijke activiteiten van het totale aantal inwoners in Venlo. Door onwikkelingen in Venlo (o.a. het werkgeversservicepunt, werkbedrijf en Huizen van de Wijk) zal het aandeel dat deelneemt in de samenleving stijgen. Deze indicator wordt gemeten in de Stadspeiling en is daardoor elke 2 jaar beschikbaar.

    Wat mag het kosten?

    Middelen programmma L/B 2015 2016 2017 2018 2019
    Participatie & werkgelegenheid Baten 42.924 41.816 41.585 41.569 41.569
    Participatie & werkgelegenheid Lasten 84.389 80.830 79.095 78.239 77.514
    Saldo exploitatie -41.466 -39.015 -37.510 -36.670 -35.945
    Onttrekkingen aan reserves Baten 867 487 0 0 0
    Toevoegingen aan reserves Lasten 472 457 0 0 0
    Saldo na verekening reserves -41.070 -38.985 -37.510 -36.670 -35.945

    Relevante beleidskaders

    Dit programma heeft o.a. een relatie met de volgende documenten:

    • Strategische visie ‘Regio in Balans’;
    • Strategische visie Venlo 2030;
    • Raadnotitie ‘Burgers aan Zet’;
    • Sociale structuurvisie ‘Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn wij Venlo’;
    • ‘Op weg naar de menselijke maat’, hoofdlijnen van beleid voor de decentralisatieverantwoordelijkheden in Venlo met bijbehorende beleidskaders per decentralisatie;
    • Beleidsplan Decentralisaties Sociaal Domein gemeente Venlo ‘Een bijzondere tijd’;
    • (Uitvoeringsprogramma) Sportvisie Venlo 2013-2018 ‘Samen sporten, samen leven’; 
    • Cultuurnota ‘Kansen voor Cultuur! Cultuurbeleid gemeente Venlo 2011-2015’;
    • Coalitieprogramma ‘Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’.

    Relaties met andere programma's

    Het programma Participatie heeft relaties met een aantal andere programma’s, bijvoorbeeld:

    • Programma 2 Openbare Orde en Veiligheid: het hebben van een eigen inkomen voorkomt dat mensen zich gedwongen voelen (armoede) diefstal te plegen of door de uitzichtloosheid verslaafd raken;
    • Programma 4 ‘Zorg en Welzijn’: wetenschappelijk is aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen armoede en de vraag naar zorg. Verder is ook aan de orde in het kader van de wederkerigheid van inzet van bijstandsgerechtigden in ‘Huizen van de Wijk”, vrijwilligerswerk en anderszins.
    • Programma 5 ‘Onderwijs en Jeugd’: het faciliteren van voldoende en kwalitatief goed bewegingsonderwijs levert een bijdrage aan het versterken van de gezondheid van onze inwoners en daarmee de inzetbaarheid voor werk;
    • Programma 6 ‘Economie en Toerisme’: de relatie met de arbeidsmarkt en het beroeps onderwijs/ kennisinfrastructuur is evident.
    • Programma 7 Sport- en cultuurbevordering: levert een bijdrage aan het versterken van de gezondheid van onze inwoners, alsmede het welzijn van onze inwoners;
    • Programma 10 Wonen en Leefomgeving: een passend woningaanbod is rand voorwaardelijk voor de arbeidsmarkt.
    • (Het programma Participatie en Werkgelegenheid levert een bijdrage aan de perspectieven van ‘Vitale Gemeenschappen’  en ‘Innoveren en Vermarkten’ uit de strategische visie ‘Regio in balans’. Het programma draagt ook bij aan beide hoofdopgaven uit de Strategische visie 2030: ‘het versterken van de maatschappelijke ruggengraat’ en ‘het versterken van de economische structuur van de stad’.
    • Bij het stimuleren van maatschappelijke participatie ligt een duidelijke relatie met het programma Zorg en Welzijn.