Riolering en regenwatersystemen

    De term ‘riolering’ dekt sinds de invoering van de verbrede zorgplicht in 2007 niet meer geheel de lading. Een passender benaming is ‘riolering en regenwatersystemen’, oftewel ‘verbrede riolering’.
    Onder de kapitaalgoederen ‘riolering en regenwatersystemen’ vallen de ruim 665 kilometer vrij verval rioolbuizen die in Venlo in de grond liggen, verdeeld over gemengde riolering en vuilwater- en regenwaterriolering in (verbeterd) gescheiden stelsels of infiltratieleidingen. Daarnaast is, veelal in de buitengebieden, circa 82 km drukriool aanwezig met ongeveer 75 hoofdgemalen en circa 380 minigemalen. In de verhardingen liggen ruim 36.000 kolken om het regenwater in te zamelen. Ook omvat het systeem diverse schuiven, kleppen, bergbezinkbassins, wadi’s en infiltratievoorzieningen om regenwater te bergen en zo nodig te transporteren, de regenwateroverlast te beperken en de vuiluitworp op oppervlaktewater te reduceren. Dit gehele riolering- en regenwatersysteem is ingericht om het afvalwater van de circa 47.000 rioolaansluitingen en het regenwater van de 1375 hectare aangesloten verhard oppervlak te verwerken.
    In december 2014 is het nieuwe GRP inclusief de exploitatie 2014-2023 vastgesteld.

    Vastgesteld kwaliteitsniveau
    Een van de uitgangspunten bij het GRP is het principe ‘sober en doelmatig’. In het GRP zijn in verband met het op een doelmatige wijze invulling geven aan de zorgplicht voor regen en afvalwater zeven doelen opgesteld:

    ·            Inzamelen en transporteren van afvalwater, essentieel voor volksgezondheid en milieu.
    ·            Regenwater gecontroleerd afvoeren.
    ·            Verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit, grondwaterkwaliteit verbeteren en handhaven van bodemkwaliteit.
    ·            Beperken en voorkomen van (grond)wateroverlast.
    ·            Minimaliseren kans op calamiteiten, voorkomen van andere vormen van overlast.
    ·            Een goed functionerend rioolstelsel, doelmatig beheer en onderhoud.

    ·            Bevorderen duurzaam waterbeheer, bewustwording duurzaam waterbeheer.

     Op basis van de hierboven genoemde doelen zijn functionele eisen en maatstaven opgesteld die betrekking hebben op de afval-, hemel- en grondwatertaken. Vervolgens heeft er een vertaalslag plaatsgevonden naar de benodigde maatregelen op hoofdlijnen. De uit te voeren  maatregelen worden in een jaarlijks uitvoeringsprogramma door het college vastgesteld.

    Actuele onderhoudstoestand
    De staat van de riolering en regenwatersystemen wordt gemonitord. Hiertoe bestaat voor de diverse onderdelen een reiniging- en inspectiecyclus. Op basis van de analyse van de inspectieresultaten worden de noodzakelijke beheer- en onderhoudsresultaten vastgesteld.

    Zijn de onderhoud- en beheerplannen actueel?
    De resultaten van de onderhoud- en beheerplannen zijn verwerkt in de actualisatie van het GRP. Eind 2014 is een nieuw GRP vastgesteld. Behoudens enkele accentverschuivingen wordt het bestaande beleid gecontinueerd.

    De benodigde onderhoudsbudgetten
    De benodigde onderhoudsbudgetten zijn weergegeven onder instandhouding en exploitatielasten in de exploitatie GRP 2014-2023.

    Knelpunten betreffende de beschikbare onderhoudsbudgetten
    De gereserveerde investeringen voor instandhouding in de exploitatie vragen een stelsellevensduur van meer als 100 jaar. De indicatieve benaderingswijze vanuit het GRP 2007, die uitkwam op 133 jaar, is niet meer bruikbaar doordat de verhouding in het totale stelsel is toegenomen (totaal 665 km), de kosten voor herstel per m1 zijn gestegen en de verhouding vervanging-relining is gewijzigd. Het is niet uit te sluiten dat in de toekomst meer uitval zal ontstaan gezien de steeds toenemende leeftijd van de nog niet gerepareerde stelselonderdelen. In de huidige planperiode is hiervoor geen reservering opgenomen. Zodra een significante stijging van schadebeelden uit cyclische inspectieresultaten hier aanleiding toe geeft, wordt hierop geanticipeerd. Er worden dan extra middelen gezocht. Het niet aanvullen van deze middelen zal anders op termijn ertoe leiden dat er een grotere kans op schade aan het riool en de bovengelegen verharding kan optreden. De daarmee gepaard gaande herstelkosten zullen naar verwachting groter zijn dan de benodigde extra middelen.

    Planning en actiepunten voor 2016
    Eind 2015 zal het concept uitvoeringsprogramma 2016 worden opgesteld. Dit jaarlijkse operationele programma geeft een nadere uitwerking van het GRP waarin voor het betreffende jaar concreet wordt aangegeven welke voorzieningen worden aangelegd (watertaken), welke onderzoeken zullen worden uitgevoerd en welke instandhoudingsmaatregelen worden getroffen.
    In overeenstemming met het vastgestelde beleidskader binnen de gemeente Venlo zal een (financiële) actualisatie van het plan tenminste iedere drie jaar aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

    Instandhouding en watertaken
    De maatregelen hebben behalve instandhouding ook betrekking op verdere aanpassingen van het systeem. Zoals de terugdringing van vuiluitworp op oppervlaktewater via riooloverstorten in diverse stadsdelen.

    Het verminderen van de kans op wateroverlast door middel van optimalisatie van het rioolsysteem.
    Dit gebeurt door het benutten van restberging en capaciteit in het bestaande stelsel en afkoppelen. Door middel van afkoppelen worden regenwater en vuilwater van elkaar gescheiden. Dit heeft behalve de vermindering van de kans op wateroverlast ook een gunstig effect op de vuiluitworp naar het oppervlaktewater en het grondwater. Bovendien word er minder regenwater naar de rioolwater-zuiveringsinstallatie van het waterschap afgevoerd wat een gunstige invloed op het zuiveringsproces betekent. Als gevolg van de structurele bezuiniging vanaf 2013 zal de omvang van het afkoppelen vanuit het GRP afnemen (minder meeliftkansen). Bij doorontwikkeling van de voorspelde klimaatsveranderingen zal de kans op wateroverlast minder snel afnemen, dan wel zelfs toenemen.

    Samenwerking

    Door samenwerking en afstemming over de benchmarkgegevens tussen de Noord-Limburgse gemeenten onderling, wordt op basis van het principe leren van elkaar, de komende periode naar mogelijkheden voor kostenbesparingen en kennisbundeling in de watersector gezocht. Vooral op het vlak van de intergemeentelijke samenwerking wordt geschat dat er kansen liggen. Daar waar verbreding met bijvoorbeeld het waterschap een verdere synergie kan opleveren, zal deze opgezocht worden.