5 Onderwijs en Jeugd

    Inleiding

    Het programma Onderwijs en Jeugd beschrijft de relatie tussen de gemeentelijke overheid en de jeugdige inwoners van Venlo. Het gaat dan om het grootste deel van de jeugdige inwoners van Venlo, namelijk de jeugdige inwoners die geen ondersteuning of zorg op basis van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning nodig hebben (1).

    (1) Dit programma omvat wel de thema’s passend onderwijs en leerlingenvervoer en dus jeugdigen die ook zorg en ondersteuning kunnen ontvangen. Als gevolg van de vastgestelde programma-indeling wordt echter de geformuleerde definitie gehanteerd.    

    Het programma heeft natuurlijk wel een sterke relatie met programma 3 Zorg en Welzijn, want dat programma gaat in op de jeugdige inwoners die wel die ondersteuning of zorg nodig hebben.

    Het programma heeft een brede reikwijdte ten aanzien van jeugdigen, want ook het algemeen vormende onderwijs en het toezien op het volgen van onderwijs zijn onderdeel van dit programma. Overigens vindt u het aspect beroeps- en hoger onderwijs terug in programma 6 Economie en Toerisme.
    Met behulp van de doelenboom in de volgende paragraaf wordt schematisch weergegeven welk strategisch kader wordt gehanteerd en welke doelstellingen wij met de uitvoering van dit programma willen realiseren.

    Wat willen we bereiken?

    Strategische doelstelling

    Strategische doelen
    Iedereen ontwikkelt zich naar vermogen tot een volwaardig inwoner van onze samenleving

    Tactische doelen

    Tactische doelen

    • Het faciliteren van de persoonlijke ontwikkeling van onze inwoners
    • Het behouden en waar nodig versterken van een adequate leeromgeving
    • Het (verzorgen van adequaat) toezicht op competentieontwikkeling

    In de Strategische Visie 2030 zijn twee hoofdopgaven geformuleerd: ‘het versterken van de maatschappelijke ruggengraat’ en ‘het versterken van de economische structuur van de stad’. Het programma Onderwijs en Jeugd draagt bij aan beide hoofdopgaven.

    In de Sociale Structuurvisie Venlo 2022 ‘Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn wij Venlo’ is de belangrijkste opgave voor het sociale domein verwoord als ‘het vermogen van de stad om iedere inwoner van Venlo een veilige leefomgeving te bieden met voldoende mogelijkheden om mee te doen’. Deze doelstelling is nader uitgewerkt in vier kernopgaven. Het programma Onderwijs en Jeugd draagt rechtstreeks bij aan kernopgave 2 (‘iedereen ontwikkelt zijn competenties: persoonlijke ontwikkeling’).

    Kernopgave 2 is in de volgende ambitie geconcretiseerd: Venlo biedt volop mogelijkheden voor (talent)ontwikkeling: onderwijs, werk, sport, bewegen, persoonlijke- en kunstzinnige vorming en culturele activiteiten. Goed onderwijs duurt een mensenleven lang. De samenleving verandert per slot van rekening voortdurend. Samen met partners zorgt de gemeente ook de komende jaren voor een passende infrastructuur op het gebied van onderwijs, cultuur, kunsteducatie en sport. We spreken onze maatschappelijke partners, (beroeps) onderwijs en bedrijfsleven aan op onze gezamenlijke verantwoordelijkheid.

    Voor de periode 2014-2018 is het coalitieprogramma ‘Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid’ richtinggevend (accenten). Voor het programma Onderwijs en Jeugd  is ‘toekomstperspectief voor iedereen’ van belang, bijvoorbeeld door het stimuleren van een leven lang leren.
    Uit de visies die hiervoor zijn genoemd, is voor programma Onderwijs en Jeugd de volgende strategische doelstelling geformuleerd:

    Iedereen ontwikkelt zich naar vermogen tot een volwaardig inwoner van onze samenleving.

    Uitgaande van de niveaus van samensturing behoort de invulling van deze doelstelling in hoge mate tot niveau 1 en beperkt tot niveau 2. Met andere woorden: voor de invulling van deze doelstelling is slechts een beperkte, voornamelijk faciliterende, rol voor de gemeente weggelegd.
    Primair zijn onze (jeugdige) inwoners daarvoor dus zelf verantwoordelijk. Het onderwijsveld heeft voor onze kinderen en jeugdigen de verantwoordelijkheid om te zorgen voor kwalitatief goed onderwijs. De gemeentelijke rol is ook daar voorwaardenscheppend. Daarnaast dient de gemeente toe te zien op deelname aan het onderwijs.

    Binnen het programma Onderwijs en Jeugd geven wij uitvoering aan onze verantwoordelijkheden op grond van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voorgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra (onderwijshuisvesting en leerlingen vervoer), de Leerplichtwet (toezicht op deelname onderwijs), de Wet passend onderwijs en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs is een verantwoordelijkheid van het Rijk.

    Samen met het onderwijsveld en andere partners wordt gezorgd voor mogelijkheden voor de jeugd en jongvolwassenen om hun talenten te kunnen ontwikkelen. Daarnaast zorgt de gemeente ervoor dat jeugdigen en jongvolwassen zich ook buiten het onderwijs kunnen ontplooien.

     

    Wat gaan we daarvoor doen?

    Onze ambitie voor dit programma, zoals is geformuleerd in de strategische doelstelling,  reikt verder dan 2016. Om  die doelstelling op de lange(re) termijn te kunnen waarmaken, worden in 2016 de hierna genoemde  concrete inspanningen geleverd. Deze inspanningen worden in de jaren daarna natuurlijk doorgezet  maar de intensiteit kan verschillen van de inzet in 2016.  

    Het faciliteren van de persoonlijke ontwikkeling van onze inwoners
    Jezelf ontwikkelen begint al ongeveer bij je geboorte en gaat je leven lang door. Mensen leren daarbij niet alleen voor hun arbeidsloopbaan, maar ook om zich in algemene zin te blijven ontwikkelen; de sociale en culturele functie. Deze ontwikkeling heeft betrekking op onderwijs, sport en bewegen en kunst en cultuur. En ook op de meer recreatieve invulling: het (buiten) spelen en het invullen van de vrije tijd. Dit komt aan bod in programma 7 Sport- en Cultuurbevordering. De sociale functie van het onderwijs heeft tot doel ervoor te zorgen dat kinderen zich ontwikkelen tot sociaal vaardige burgers (2). De primaire verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij ouders/opvoeders.  Kortom ook hier gaat het om meedoen in de maatschappij.

    (2) Met het oog hierop stimuleert de gemeenten projecten zoals opgezet door Onderwijsgemeenschap Venlo en Omstreken (op het Valuascollege). Een project van de school om met de directe omgeving en daarbij betrokken ondernemers een omgeving te creëren die leerlingen inspireert tot gedragsherkenning en waar mogelijk (en noodzakelijk) gedragsverandering. Het is de ambitie van de gemeente dat alle scholen dit oppakken. In deze nota worden deze relaties verder uitgewerkt. De gemeente nodigt ook anderen uit dergelijke initiatieven te ontplooien.

    In 2015 is gestart met het opstellen van een beleidsnota onderwijs. Als gemeente zijn wij niet verantwoordelijk voor de kwaliteit (inhoud) van het geboden onderwijs en de beleidsnota heeft dan ook niet deze strekking. Wat we met de beleidsnota duidelijk willen maken, is dat onderwijs ‘loont’ en in alle gevallen zou moeten zijn gericht op het verkrijgen van arbeid/inkomen en/of participatie/meedoen.
    Voor wat betreft de recreatieve kant is de gemeente voorwaardenscheppend in de vorm van het subsidiëren van jeugdvoorzieningen en het beschikbaar stellen van accommodaties. Ook het concept Huis van de Wijk (programma’s 3 Participatie en Werkgelegenheid en 4 Zorg en Welzijn) geeft invulling aan dit element (ontmoeten en ontplooien).

    Hoewel in de inleiding de scope van dit programma wordt afgebakend tot jeugdigen die geen zorg of ondersteuning ontvangen vanuit de Wmo of Jeugdwet, is het van belang om hier kort in te gaan op ‘samenhangend jeugdbeleid’.  Een onderdeel van de nieuwe Jeugdwet is het versterkt inzetten op preventie, vroegtijdig signaleren en het snel bieden van passende zorg en ondersteuning. Jeugdbeleid vanuit een positieve benadering, ter versterking van de zogenoemde  pedagogische civil society en vanuit de kracht en verantwoordelijkheid van de jeugd en hun omgeving. Vanaf 2016 wordt hieraan nader invulling gegeven. Hierbij vormen behoeften en vragen van jeugdigen en hun ouders/opvoeders uitgangspunt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de kennis en expertise van professionals in de jeugdsector en worden logische verbindingen gelegd met de beleidsterreinen sport, cultuur, veiligheid, participatie, gezondheid en de inrichting van de openbare ruimte (logische vindplaatsen).

    Voor- en vroegschoolse educatie
    Sommigen van onze jongste inwoners hebben een taal- en ontwikkelingsachterstand en hebben een extra steuntje in de rug nodig. Zij krijgen dit door vroegschoolse educatie (VVE) en schakelklassen. Belangrijke elementen in 2015 zijn:

    • Het stimuleren van de actieve participatie van ouders;
    • Afspraken ten aanzien van interne kwaliteitszorg;
    • Het ontwikkelen van nieuw VVE-beleid voor de nieuwe Onderwijs Achterstanden periode, op basis van nieuwe wettelijke en financiële kaders OCW.

    Voor de periode na 2015 wordt door het Rijk een nieuw beleidskader geformuleerd. Zodra dit kader bekend is, zullen wij voor onze gemeente (lokaal niveau) dit kader uitwerken in lokaal beleid dat past in onze visies en doelstellingen.   

    Passend onderwijs
    Elk kind heeft recht op goed en ‘thuisnabij’ onderwijs.  Scholen hebben de plicht om dit te bieden, ook aan kinderen die hierbij extra ondersteuning nodig hebben. In het zogenoemde Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) zal Passend Onderwijs en de invulling hiervan door de scholen een vast agendapunt vormen.
    Passend onderwijs beoogt dat zo veel mogelijk leerlingen regulier onderwijs kunnen volgen in een thuisnabije omgeving. Zo worden ze het best voorbereid op een vervolgopleiding en kunnen ze zo goed mogelijk meedoen in de samenleving. Indien noodzakelijk kunnen kinderen naar een speciale onderwijsvoorziening (speciaal onderwijs). De positieve uitkomsten van passend onderwijs zullen uiteindelijk zichtbaar moeten worden in de volgende maatschappelijke resultaten:

    • Meer jongeren behalen een startkwalificatie (3);
    • Meer jongeren verwerven duurzaam een inkomen uit arbeid;
    • Meer jongeren participeren actief in de samenleving.

    (3) Een afgeronde opleiding op tenminste MBO niveau 2 of HAVO.

    Deze uitkomsten zijn alleen haalbaar als gemeente, onderwijs en ouders/verzorgers samen investeren in een sluitend systeem voor passende ondersteuning voor alle jeugdigen. Hiervoor hebben het Voortgezet Speciaal Onderwijs/Praktijkonderwijs, UWV en gemeente Venlo afspraken gemaakt
    om jongeren zoveel als mogelijk vanuit school richting arbeid/inkomen en/of participatie te brengen. Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van  bestaande netwerken.

    Leerlingenvervoer
    De Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra maken de gemeente verantwoordelijk om vervoer te (laten) organiseren voor kinderen die daarvoor in aanmerking komen. Dit is verankerd in de Verordening leerlingenvervoer gemeente Venlo. In 2015 zijn we gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden om in regionaal verband synergievoordelen te behalen door de combinatie van leerlingenvervoer en vervoersvoorzieningen die zijn gebaseerd op de Wmo en de Jeugdwet. Gezien de relatie met het openbaar vervoer en de bestaande contracten, zal eventueel nieuw beleid op het gebied van mobiliteit pas vanaf 2017 kunnen worden geïmplementeerd.

    Volwasseneneducatie
    De educatiegelden die de gemeente op basis van de Wet educatie en beroepsonderwijs ontvangt, zijn bedoeld om educatieopleidingen Nederlandse taal, rekenen en NT2 in te kopen bij regionale opleidingscentra (roc’s). Overeenkomstig de voorgaande jaren worden de middelen ingezet bij ROC Gilde Opleidingen. Deze middelen worden ingezet voor de meest kwetsbare groepen die (bij)scholing het hardste nodig hebben met het oog op zelfredzaamheid en participatie in de samenleving (liefst in de vorm van betaalde arbeid). De Wet educatie en beroepsonderwijs verandert. De verplichte inkoop bij de roc's wordt stapsgewijs afgebouwd en gemeenten krijgen in de toekomst meer vrijheid bij het inzetten van deze middelen. Hierdoor krijgen wij de mogelijkheid om ook jongeren maatwerktrajecten te bieden die beter zijn afgestemd op hun individuele behoefte. Deze trajecten zullen moeten leiden tot een grotere mate van participatie, liefst in de vorm van betaald werk. Het is duidelijk dat hierbij een sterke relatie ligt met de jeugdzorg in programma 4 Zorg en Welzijn.

    De gemeente zet zich nadrukkelijk in om scholen ertoe te bewegen om onderwijs van de Duitse taal aan te bieden zoals ook is verwoord in het coalitieprogramma ‘Verbinden vanuit vertrouwen en verantwoordelijkheid’. Hierbij sluiten we waar mogelijk aan bij Europese en landelijke programma’s en maken we gebruik van de ervaringen van het voortgezet onderwijs in Venlo.

    Het behouden en waar nodig versterken van een adequate leeromgeving
    De gemeente heeft een wettelijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor adequate onderwijshuisvesting  (Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra).

    Doordecentralisatie
    De gemeente Venlo heeft een doordecentralisatieovereenkomst/convenant op het gebied van onderwijshuisvesting van het voortgezet onderwijs afgesloten met Onderwijs Gemeenschap Venlo en Omstreken. Met het primair onderwijs (basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) wordt overleg gevoerd om te komen tot een strategische visie op de toekomstige onderwijshuisvesting. In deze visie wordt ingegaan op ontwikkelingen zoals krimp van het leerlingenaantal. Het doordecentraliseren van de middelen voor onderwijshuisvesting voor het basis- en (voortgezet) speciaal onderwijs kan een van de resultaten van deze visie zijn.
    Vanaf 2015 heeft een wezenlijke wijziging in onze verantwoordelijkheid op het gebied van huisvesting plaatsgevonden. Voor wat betreft het primair onderwijs beperkt de gemeentelijke huisvestingsplicht zich tot nieuwbouw en renovatie van de onderwijsgebouwen. Uiteraard is dit gepaard gegaan met een uitname uit het  gemeentefonds ten faveure van het onderwijs (4).

    (4) Het betreft een overheveling uit het gemeentefonds landelijk van € 256 miljoen euro.

    De gewijzigde verantwoordelijkheid dient behalve in de onderwijswetgeving ook tot uitdrukking te komen in een aanpassing van de “Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Venlo 2010”. De VNG heeft deze wetswijziging gebruikt om de modelverordening tekstueel te herzien en waar mogelijk te dereguleren en te vereenvoudigen. Zodra het OOGO met de schoolbesturen voor primair onderwijs is afgerond, zullen wij de nieuwe verordening aan de gemeenteraad ter vaststelling voorleggen.

    Bewegingsonderwijs
    Het faciliteren van bewegingsonderwijs is een specifiek onderdeel van onze verantwoordelijkheid op het  terrein van onderwijshuisvesting. Via deze verantwoordelijkheid wordt een belangrijk deel van de sportinfrastructuur mede bekostigd (relatie met programma 7 Sport- en Cultuurbevordering).
    Vanaf 2016 wordt aandacht besteed aan de ambitie om ieder kind 3 uur per week bewegingsonderwijs aan te bieden (wens van het rijk). Hier ligt een belangrijke relatie tussen sport, onderwijs en preventief jeugdbeleid. Bewegen op school wordt in een bredere context geplaatst. Met name ten aanzien van het vergroten van de weerbaarheid van jeugdigen, de overgang van primair - naar voortgezet onderwijs, pestgedrag en een gezonde leefstijl (voorkomen van overgewicht, Jongeren Op Gezond Gewicht).  

    Het verzorgen van adequaat toezicht op competentieontwikkeling
    Het bewaken van het recht op onderwijs en het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (VSV) is onze taak en doelstelling.  De gemeente is in dit kader verantwoordelijk voor het toezicht op basis van de Leerplichtwet en heeft hiervoor  leerplichtambtenaren benoemd. De Regionale Meld en Coördinatie (RMC) wetgeving is terug te vinden in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de  Wet op de expertisecentra. We (blijven) investeren in het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. Dit gebeurt door het invullen van de RMC -functie voor Venlo, Beesel en Peel & Maas.
    In het voorjaar van 2012 is het Convenant VSV 2012-2015 door alle gemeenten en onderwijsinstellingen Voortgezet Onderwijs  en Middelbaar Beroepsonderwijs getekend. In 2016 wordt de uitvoering van dit convenant voortgezet. Dit houdt in dat alle partijen zich inzetten om de landelijke doelstelling  te realiseren. Om dit te bereiken heeft het ministerie van OC&W gelden ter beschikking gesteld aan de onderwijsinstellingen, gebaseerd op de aanvraag  die de scholen samen met de gemeenten hebben ingediend. Voor de periode vanaf 2017 wordt een nieuw convenant opgesteld met mogelijk een nieuwe verdeling van middelen.

    Indicatoren

    Indicator JR 2014 2016 2017 2018 2019
    Aandeel vroegtijdig schoolverlaters 165 0 0 0 0
    Het betreft hier nieuwe schoolverlaters (aantal) in het schooljaar 2013-2014. In de toekomst zal het aandeel (percentage) worden weergegeven.

    Wat mag het kosten?

    Middelen programmma L/B 2015 2016 2017 2018 2019
    Onderwijs en Jeugd Baten 4.140 3.153 3.153 3.153 3.153
    Onderwijs en Jeugd Lasten 16.113 14.598 15.387 15.274 15.120
    Saldo exploitatie -11.974 -11.445 -12.234 -12.121 -11.968
    Onttrekkingen aan reserves Baten 148 148 148 148 148
    Toevoegingen aan reserves Lasten 0 0 0 0 0
    Saldo na verekening reserves -11.825 -11.297 -12.086 -11.973 -11.819

    Relevante beleidskaders

    De volgende documenten hebben een relatie met dit programma:

    • Strategische visie ‘Regio in Balans’;
    • Strategische visie Venlo 2030;
    • Sociale structuurvisie Venlo 2022 'Ik ken jouw naam, jij de mijne. Samen zijn wij Venlo';
    • Verbinden vanuit Vertrouwen en Verantwoordelijkheid. Coalitieprogramma Venlo 2014-2018;
    • Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Venlo 2010;  
    • Verordening leerlingenvervoer gemeente Venlo;
    • Convenant/overeenkomst doordecentralisatie voortgezet onderwijs.

    Relaties met andere programma's

    Het programma Onderwijs en Jeugd heeft relaties met een aantal andere programma’s:

    • Programma 3 Participatie en Werkgelegenheid (functies ontmoeten en ontplooien in het concept Huis van de Wijk);
    • Programma 4 Zorg en Welzijn (de jeugdige inwoners die ondersteuning of zorg nodig hebben);
    • Programma 6 Economie en Toerisme (het aspect beroepsonderwijs);
    • Programma 7 Sport- en Cultuurbevordering (persoonlijke ontwikkeling op sportief en cultureel gebied, bijdrage bewegingsonderwijs aan voorzieningenniveau voor sportbeoefening);
    • Programma 8 Ontwikkeling Centrumstad (culturele infrastructuur).