Samenvatting gemeentelijk beleid

    Naast de kengetallen die in de vorige paragraaf aan de orde zijn gekomen, wordt in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing tevens de benodigde en aanwezige weerstandscapaciteit van de gemeente Venlo gewogen en behandeld. Basis hiervoor is het door de gemeenteraad vastgestelde beleid.

    Belangrijke beleidsuitgangspunten zijn:

    • Er wordt een integrale ratio weerstandscapaciteit gepresenteerd. Deze ratio omvat zowel de ratio weerstandscapaciteit van de Algemene Dienst als de ratio van het Grondbedrijf;
    • De minimale omvang van de vrij aanwendbare algemene reserve is vastgesteld op € 9 miljoen;
    • De beschikbare weerstandscapaciteit van de Algemene Dienst bestaat uit de vrij aanwendbare algemene reserve, de overige bestemmingsreserves en de post onvoorzien. De beschikbare weerstandscapaciteit van het Grondbedrijf bestaat uit de algemene grondreserve;
    • Gestreefd wordt naar een waarde van de ratio weerstandscapaciteit van minimaal 1,0.

    De risicobereidheid is door de raad als volgt vastgesteld: “De gemeente Venlo moet geen risicomijdende gemeente zijn. Risico’s dienen inzichtelijk gemaakt en genomen te (kunnen) worden. Dit houdt in, het voeren van een risicomanagement waarbij ook naar de dekking wordt gekeken en waarin alle soorten risico’s worden weergegeven.”

    Risicomanagement betreft het sturen op bedreigingen en kansen die de realisatie van doelstellingen in de weg staan of daaraan juist bijdragen. Bij de beoordeling van de risico’s zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

    • Van ieder risico is een inschatting gemaakt van de impact en de kans van optreden. Daar waar dit nog niet mogelijk was, is bij het onderdeel kans gekozen voor "mogelijk" (26-50%) en voor het onderdeel impact voor "gemiddeld".
    • Risico’s zijn getaxeerd op volle omvang en worden vervolgens verminderd door de te nemen beheersmaatregelen. Zodoende blijft er een netto risico over.
    • Bij die risico's die nog niet zijn te vertalen in een financiële omvang is uitgegaan van een restrisico van € 200.000,-. In het verleden werden de niet kwantificeerbare risico's als PM opgenomen.
    • Voor de risicoweging van de restrisico’s (netto risico x kans %) is uitgegaan van een ‘worst case scenario’. Dat wil zeggen dat voor de kanspercentages de bovenkant van de bandbreedte is aangehouden: 10%, 25%, 50% en 100%.