Algemeen

    De paragraaf financiering is in samenhang met het treasurystatuut een belangrijk instrument voor het transparant maken van de financieringsfunctie. In het treasurystatuut zijn de wettelijke kaders uit de wet financiering decentrale overheden (wet fido) verwerkt en zijn de doelstellingen voor de financieringsfunctie opgenomen. De uitwerking van de doelstellingen van het treasurystatuut wordt in de paragraaf financiering in de begroting en in het jaarverslag opgenomen. In de begroting wordt ingegaan op de beleidsplannen. In het jaarverslag wordt teruggeblikt en aangegeven in hoeverre de voorgenomen plannen zijn gerealiseerd.

    Op 12 mei 2015 heeft het college van B&W het geactualiseerde treasurystatuut vastgesteld. Aanleiding voor de actualisatie was de wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in december 2013, waarin zowel het verplichte schatkistbankieren als het beleidskader derivaten is verankerd.
    De doelstellingen uit het vorige treasurystatuut zijn gehandhaafd. In het treasurystatuut zijn de volgende doelstellingen opgenomen:

    1.           Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
    2.         Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s.
    3.          Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

    4.         Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

    Het waarborgen van de toegang tot de financiële markten (doelstelling 1) vindt plaats door het op regelmatige basis onderhouden van de relaties met banken en financiële dienstverleners.

    Wat in 2016 wordt gedaan om de overige drie doelstellingen te realiseren wordt hieronder verder toegelicht.